09 2024 • Erfbelasting voor biologische kinderen discriminerend
Een man, geboren in 1996, is niet erkend door zijn biologische vader (erflater), maar wel door de echtgenoot van zijn moeder. De biologische vader is overleden in 2017. In het testament heeft de biologische vader zijn (niet-erkende) zoon benoemd tot erfgenaam. De inspecteur heeft op de verkrijging door de niet-erkende zoon tariefgroep II voor overige verkrijgers toegepast en ook de vrijstelling voor overige verkrijgers. Het hof heeft geoordeeld dat tariefgroep I van toepassing is alsmede de kindvrijstelling. Het hof oordeelde dat tariefgroep I en de kindvrijstelling van toepassing was. Bij de Hoge Raad is in cassatie in geschil of op de verkrijging tariefgroep I en kindvrijstelling van toepassing is of dat tariefgroep II en vrijstelling voor overige gevallen van toepassing is.
Oordeel van de Hoge Raad De Hoge Raad heeft geoordeeld dat voor de toepassing van de Successiewet een familierechtelijke betrekking vereist is. Die ontbrak. Echter, de Hoge Raad heeft erkend dat de Successiewet in strijd is met het discriminatieverbod van art. 8 en art. 14 EVRM, omdat het onderscheid maakt tussen huwelijkse en buitenhuwelijkse kinderen. De Hoge Raad kan dit rechtstekort niet zelf oplossen. Het is aan de wetgever om dit rechtstekort te herstellen. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof, maar de aanslag blijft in stand. Het tarief voor overige verkrijgers is van toepassing alsmede de vrijstelling voor overige verkrijgers. Vanwege overschrijding van de redelijke termijn is de Staat veroordeeld tot betaling van een immateriële schadevergoeding.
Bron: Hoge Raad 06-09-2024.
De beschikking van de 30%-regeling liep tot 1 januari 2021. Tegen die beschikking
is geen bezwaar gemaakt, zodat die beschikking onherroepelijk vaststaat. De rechtbank
komt daardoor niet meer toe aan de beoordeling of het einde van het overgangsrecht
Belastingplan 2019 in strijd is met enige wet- of regelgeving.
Hoewel een belastingplichtige een voordeel behaalt met het eigen gebruik van een woning
in box 3, hoeft hij daar niet (extra) inkomstenbelasting over te betalen.
Een bv kan geen aftrek claimen van voorbelasting over activiteiten waarvan de omzet door een zustervennootschap wordt verantwoord.
lees meerDe verhuizing naar een andere woning betekent niet per definitie dat de werkruimte in de oude woning is te heretiketteren tot ondernemingsvermogen.
De verhuizing naar een andere woning betekent niet per definitie dat de werkruimte in de oude woning is te heretiketteren tot ondernemingsvermogen.
lees meer