12 2024 • Eigen gebruik tweede woning is niet belast in box 3
De box 3-bezittingen van een vrouw bestaan in 2019 uit bank- en spaartegoeden en een
tweede woning. De vrouw en haar echtgenoot houden de tweede woning niet aan als beleggingsobject
aangehouden en verhuren deze woning evenmin. In eerste instantie volgt de inspecteur
de aangifte inkomstenbelasting van de vrouw. Maar later vermindert hij de aanslag
in het kader van rechtsherstel. De vrouw is daarmee niet tevreden. Zij stelt dat men
alleen het daadwerkelijk gerealiseerde rendement mag belasten en niet de ongerealiseerde
waardestijging van de tweede woning. In het cassatieberoep verwijst de Hoge Raad naar
zijn arrest van 6 juni 2024 (ECLI:NL:HR:2024:857). Daarin heeft de Hoge Raad geoordeeld dat ongerealiseerde waardestijgingen van box
3-bezittingen ook meetellen bij de berekening van het werkelijk rendement.
Voordeel van eigen gebruik van nihil. Bij de vaststelling van het werkelijke rendement van de vrouw en haar echtgenoot houdt de Hoge Raad geen rekening met een voordeel wegens eigen gebruik van de tweede woning. Op zich hoort het voordeel wegens eigen gebruik van een onroerende zaak tot het rendementsbegrip dat de wetgever voor ogen heeft gestaan bij de vormgeving van het forfaitaire stelsel in box 3. Maar hoe men de waarde van dat gebruik moet berekenen, is afhankelijk van bepaalde keuzes. Het is meer aan de wetgever dan de belastingrechter om die keuzes te maken. Bij gebrek aan een hiervoor in box 3 toepasbare wettelijke regeling neemt de Hoge Raad aan dat het voordeel wegens eigen gebruik van een onroerende zaak niet valt te kwantificeren. Daarom stelt de Hoge Raad dit voordeel voor de vaststelling van het werkelijke rendement op nihil.
Bronnen: Hoge Raad 20-12-2024, ECLI:NL:HR:2024:1788,24/00572, Hoge Raad 20-12-2024, ECLI:NL:HR:2024:1878,23/03953 en Hoge Raad 20-12-2024, ECLI:NL:HR:2024:1882,23/04469
De beschikking van de 30%-regeling liep tot 1 januari 2021. Tegen die beschikking
is geen bezwaar gemaakt, zodat die beschikking onherroepelijk vaststaat. De rechtbank
komt daardoor niet meer toe aan de beoordeling of het einde van het overgangsrecht
Belastingplan 2019 in strijd is met enige wet- of regelgeving.
Een bv kan geen aftrek claimen van voorbelasting over activiteiten waarvan de omzet door een zustervennootschap wordt verantwoord.
lees meerDe verhuizing naar een andere woning betekent niet per definitie dat de werkruimte in de oude woning is te heretiketteren tot ondernemingsvermogen.
De verhuizing naar een andere woning betekent niet per definitie dat de werkruimte in de oude woning is te heretiketteren tot ondernemingsvermogen.
lees meerEen Indiase werknemer die via de regeling ‘zoekjaar afgestudeerden’ naar Nederland is gekomen, komt niet in aanmerking voor de 30%-regeling.
lees meer